maandag 6 april 2009

TT...Whatever

Ik weet dat ik een liefde koester voor archaïsch taalgebruik (desalniettemin, terstond, daar krijg ik simpelweg weke knieën van), maar het zou toch wel fijn zijn om bij te kunnen blijven met de trendy termen in het dagelijks leven. Er zijn momenten waarop ik het gevoel heb dat ik die huidige taal niet meer spreek, en dat heb ik eigenlijk standaard als ik naar MTV kijk. Neem nou America's Best Dance Crew, waarin "ya all should be feeling ya all selfs right now, ya all. it's tha illest ya all!" geen uitzonderlijke zin is. Bij dit soort programma's voel ik me een ouwe tak zonder enige connectie met de dagelijkse taal. Maar tegelijkertijd raak ik geïntrigeerd, want ik vind het machtig interessant hoe snel een taal zich ontwikkelt. Of erop achteruit gaat, het is maar hoe je het ziet. Interessant blijft het echter.

Gelukkig heb ik mensen in mijn omgeving die af en toe de boel voor me kunnen vertalen. Zo wist een collega me recent gelukkig te verlossen van het 'TTYN' mysterie. Deze uitroep wordt af en toe gedaan door een lelijke blonde vrouw op te grote schoenen (Tip: ze luistert naar de naam van mijn lievelingsstad). Talk To You Never. Right, wat een uitspraak. Misschien geen kennis die noodzakelijk is in het dagelijks leven, maar dit had me langer dan gezond is bezig kunnen houden. En dat was toch jammer geweest van mijn energie.

Ernstiger is het als je erachter komt dat je kennis ernstig tekortschiet van woorden waarbij je er hoe dan ook van uit was gegaan dat je ze wel beheerste. Of, misschien had je er nog nooit echt over nagedacht. Ok, daar komt het: Ik heb jaren gedacht dat het Lange Afstands ... eh ... Toestanden was? Neen, zo bleek van de week. LAT staat voor Living. Apart. Together. (Oh, joh). Misschien heb ik inhoudelijk dan wel gelijk over die toestanden, op woordkennis heb ik hier geen punten mee gescoord! Misschien vannacht maar eens slapen met een (niet te streng beginnen, een deel volstaat) Van Dale onder mijn kussen...

zaterdag 1 november 2008

Uit de band

Omdat dit bij uitstek een activiteit was waarbij ons beider vakgebieden samen zouden komen, had Zus me uitgenodigd haar te vergezellen naar een lezingenmiddag over bijbelse cartografie. Nu weet menigeen in mijn omgeving dat ik een stuk gelukkiger word van kaarten dan dat gangbaar gezond wordt geacht, dus het mag geen verbazing zijn dat ik uitkeek naar onze trip. Ik keek best uit naar een middagje kaarten kijken en dan dus heel ongezond blij worden van de bekeken objecten. Dat het onderwerp van deze middag bijbels was kon i.i.g. geen kwaad doen, dachten we zo. Wij stapten dus monter in onze hippe kledij het Bijbels Museum binnen, om tijdens de daarop volgende uren een paar conclusies te trekken:
1. onze vakgenoten zijn inderdaad over het algemeen wat grijzig in uiterlijk en spraakkwaliteiten
2. kaarten zijn relaaaaxed, respectievelijk de bijbel is relaaaaxed. (U mag als lezer zelf invullen wie achter welke quote zit)
3. een model van de tempel van Salomo nabouwen en daar 5 jaar over doen, zou onze hobby niet zijn
4. wij zouden er daarna ook niet graag 12 jaar over doen om te beslissen of het model al dan niet gekleurd dient te worden
5. het gebouw waarin het museum gehuisvest is, is prachtig
6. de olijven waren goed en de wijn iets minder

Maar hetgeen mij eigenlijk gedurende de middag het meest deed glimlachen was mijn herinnering aan een werkstuk in schooltijd. Voor dit werkstuk had ik een kaartje nodig van de regio rond de Middellandse Zee. En laat er in mijn bijbel nou toevallig een kaart hebben gezeten van de zendingsreizen van Paulus.... Zoals ik vanmiddag heb geleerd is dat één van de standaard zes kaarten in een bijbel. Mijn bijbel kent er nu al een flink aantal jaren nog maar vijf. Misschien was dat al een veeg teken dat mijn toekomst in de cartografie zou liggen, en niet in de theologie?

donderdag 30 oktober 2008

Van grachtengordel tot kraakpand

Ik was er nog nooit in eentje binnengestapt, en omdat ik nu eenmaal nieuwsgierig van aard ben, zei ik direct ja op de uitnodiging. Of ik eens mee ging eten in een kraakpand waar hij iedere week ging eten. Ik was er zeker bij! Maar wat ik precies moest verwachten wist ik niet. Stereotypen genoeg, maar ja: iedereen weet dat die berusten op geruchten. Dus ging ik vorige donderdag op onderzoek uit. We belden aan, werden 2 trappen opgeleid en kwamen terecht in een grote soort -eh- fusie? Het feit dat ik dit een fusie noem, geeft waarschijnlijk al aan dat ik zelf niet zo geschikt ben kraker te worden, maar dat terzijde. De ruimte was helemaal versierd met allerlei kunstwerken en leuzen. Verspreid door de ruimte zat een man of 25, en het eten zou bijna geserveerd worden. Die gastvrijheid scoorde direct goed bij me: het concept een veganistische maaltijd te verzorgen voor een groep die in grootte enorm kan verschillen vind ik mooi. Het zou denk ik niet op prijs gesteld worden als ik met 15 andere nieuwsgierigen voor de deur zou staan als vorm van toerisme, maar toch, ik werd dit keer aardig ontvangen! De vega-pasta was goed te eten en ik kwam het eten best soepel door, al voelde ik me niet echt op m'n plek. Zo aaide ik het hondje dat op het schoot naast mij zat. Op zich al bewonderenswaardig, gezien het feit dat ik niet dol op honden ben. Maar nu kreeg ik ook abrupt spijt, want het meisje meldde me direct dat ze het arme beestje toch weer eens wat knoflook moest voeren: al die vlooien.... Zo voorzichtig maar snel mogelijk mijn arm terugtrekkend bedacht ik mij dat ik dat toch redelijk onopvallend had weten te cheffen. Die illusie raakte ik echter direct kwijt toen de overkant van de tafel mijn geschrokken gezicht na ging doen... (Ik schrijf geschrokken, maar 'vol afkeer' is eigenlijk iets waarheidsgetrouwer...)
Maar het moment dat ik zeker wist dat ik daar niet hoorde, kwam al eerder toen ik over mijn nieuwe baan stond te vertellen. Ik werd door wat mensen gevraagd wat ik doe en zo kwamen we op het onderwerp van mijn toekomst. Dus ik begon enthousiast te vertellen over mijn nieuwe baan, public relations en de relatie tussen pr en reclame en marketing. Geniaal want terwijl ik dit vertelde voelde ik hoe enthousiast ik werd (een goed teken als je aan het werk gaat lijkt mij). Maar toen ik opkeek en naar de muur achter mijn gezelschap keek, stokte mijn adem toch even. 'Stop consuming, the street provides' en 'Hate commerce' herinnerden mij eraan dat mijn flitsende pr-baan het in dit gezelschap misschien niet zo goed zou doen...
Dus met een grijns die daardoor nog iets groter werd vertelde ik mijn verhaal af - dit is immers wie ík ben, dus de boel verloochenen door dit aspect weg te laten vond ik geen optie. Om daarna wel gauw te informeren naar de cultureel antropologische onderzoeken van mijn omstanders. Ik was immers te benieuwd naar de vega-pasta om voor het eten het pand al uitgegooid te worden als slaaf van de commercie...

donderdag 16 oktober 2008

F*ck, ik punnik niet!*

Daar zit je dan. In je kekke pak dat je samen met je moeder hebt geshopt, terwijl je zorgvuldig hebt voorbereid wat je sterke punten zijn en je eventuele verbeterpunten. Jahoor, je zit te solliciteren! 'Kan ik misschien nog even gebruik maken van een toilet?', 'Eh, koffie alsjeblieft' & 'Ja, met geschiedenis kun je veel meer dan men in eerste instantie denkt!'. Je babbelt heen en weer, hebt je ingelezen in het bedrijf dus je weet wat je er interessant aan vindt, waarom je jezelf als nieuwe werknemer ziet en je weet ook al wat je gaat vragen aan het einde van het gesprek. Zij hebben zich op hun beurt over je CV en brief gebogen en bedacht wat ze van je willen weten om te bepalen of er wel of niet sprake is van een professionele match. Spanning en sensatie! En dan komt dat moment dat je voor het eerst even stilvalt. Er wordt gevraagd naar je hobbies... Hobbies!? Eh, die heb ik niet echt. Paniek slaat toe: want verder dan 'Normaal gesproken loop ik hard maar dat is al een tijdje niet echt meer gelukt' en 'Mijn vrienden zijn mijn hobby, ik drink graag een biertje enzo' kom ik opeens niet. Ik vergeet opeens mijn plezier in schrijven en fotograferen, in reizen en metroplattegronden. Het enige dat ik kan denken is: waarom punnik ik dan toch niet ofzo? Over concrete hobbyactiviteiten gesproken. Of dát nou echt geholpen zou hebben weet ik natuurlijk niet, maar één ding weet ik wel: het is de eerste keer in mijn leven dat ik er spijt van heb gehad niet op regelmatige basis te punniken! Misschien een leuke bezigheid in de trein op weg naar mijn nieuwe werk...

* Dank aan mijn tafelgenootjes vanavond voor deze quote!

donderdag 18 september 2008

Enkeltje onbeantwoord?

Ik vraag me wel eens af hoe het zou voelen. Wat voel je wanneer je een oproep voor jezelf in de Rails leest. En daar denk ik dus over na wanneer ik in een trein zit. Logischerwijs, want dat is zo'n moment dat je zelf ook naar andere mensen gluurt die langs je lopen of tegenover je komen zitten. En zeker toen ik een half jaar stage liep in Amsterdam en dus dagelijks in de trein zat en daadwerkelijk wel eens een Rails zag (op mijn sporadische treintochten van tegenwoordig zijn die dingen altijd spoorloos) vond ik die rubriek oproepjes altijd al het leukst om te lezen. Maar stel je voor dat je nu echt een oproep onder ogen krijgt aan jezelf gericht. Over mij zou vanavond misschien staan: 'ik vond je rode laarzen direct zo mooi', of 'ik vond dat jij -jonge vrouw met groene ogen en donkerbruin haar- zo beschaafd zachtjes praatte toen je telefoon kreeg'(best een wenselijk berichtje). Of vanavond misschien: 'Zelfs die donkere kringen onder je ogen waren bij jou nog een accessoire (twijfelachtige eer..). Maar nog meer vrees ik een danig bericht: 'Ik vond je zo schattig toen je met je mond open lag te slapen'. Hmm, ik weet het niet hoor, want wat doet iemand nou de stap zetten een berichtje te plaatsen? Dan voelde je tijdens die 20 minuten naar Alphen of het half uurtje tussen Breukelen en Utrecht wel echt een megaconnectie. Maar goed, volgende vraag: zou je erop antwoorden? Zou je willen weten wie de moeite heeft genomen die oproep te plaatsen, of knal je het berichtje op je prikbord en laat je het daarbij. Een vraag waar ik niet over na hoef te denken, maar vanavond wederom wel een prima slaapmiddel in de trein bleek!

zondag 14 september 2008

Not born to play with

Terwijl ik plichtsgetrouw de rode lijn op de vloer volgde vroeg ik mij af of de mensen in de wachtkamer de geluiden ook zo luid en duidelijk hoorden. De combinatie van de piepende rolstoel en het geklik van de hakken van mij en mijn zaterdagavond-onveiligmaak-compagnon klonk mij nogal hard in de oren. En dat ik een omgeving waar de spanning sowieso om te snijden was. Wij hadden ons dan ook voorbereid op een avondje Rapenburg concert en niet -waar wij eindigden- een avondje zitten in de wachtkamer van de EHBO in het LUMC. En, nu wil ik het niet als tip van de week meegeven omdat het zo enig is, maar als je nou eens echt mensen wilt kijken... Dan moet je toch echt in zo'n wachtkamer zijn. Echt, Utrecht Centraal bij het Trefpunt vlaggetje is er niets bij. En dan niet omdat het zo fijn is om mensen in pijn te zien: dat is weer een iets minder aspect aan het geheel. Maar wel als je mensen hun aard wilt zien tonen: rustig wachten of stennis schoppen?
Nu gingen wij op pad met vriendinnetje P. die een serieuze put in haar been geslagen had tijdens een val en die nog serieuzere pijn leed. Pijn is niet fijn, maar alsnog zaten wij er redelijk ontspannen bij. Temeer omdat wij voor vertrek naar het ziekenhuis de eerstehulp-meldlijn hadden gebeld. En dát, dames en heren, is dus wel de tip van de week! Altijd bellen en een afspraak maken, want dan wacht je aanzienlijk minder lang. Maar bereid je dan ook wel voor op flink oplopende spanningen. Want dan zijn er dus mensen die al iets langer zitten te wachten en wellicht wel meer pijn voelen. Wat moeilijk te bewijzen valt, maar zij voelen nu eenmaal alleen hun eigen pijn en ja, die is aanwezig. Zo ook bij meneer X, rechts van ons gezeten in de wachtkamer. De vriend van meneer X baarde ons al meteen meer zorgen. Met een serieus gezicht keek hij af en toe intimiderend de wachtkamer rond, daarbij zorgend dat zijn nek goed zichtbaar was. Die was namelijk gesierd met -alsof we die hadden kunnen missen- een tatoeage Not born to play with. Tijdens het wachten zat ik te bedenken ter ere waarvan de beste man deze ruige tekst had laten plaatsen. Was dit in huwelijkscontext geweest, of misschien terwijl hij terugdacht aan de talloze keren dat hij aan het schoolhek was gehangen met zijn rugzak? Hoe dan ook, hij deed zijn best de boodschap op zijn nek te onderstrepen met zijn blik. Terwijl de bult op de enkel van zijn vriend met de minuut leek te groeien, werd na een uur de naam van vriendin P. omgeroepen. Zij bekeek nog even angstig haar opties, maar langs meneer X en zijn vriend was toch echt de kortste weg richting degene die haar naam riep. En ach, op de EHBO waren we toch al. Ze wist veilig langs X en co te strompelen, maar er werd door ons toch even de adem ingehouden.
Ik ben toch benieuwd hoe vaak er gevechten uitbreken in die wachtkamers.. Het stel rechts achter ons kon nog wel lachen samen: 'ja schat, dat is dus echt de laatste keer dat jij gefrituurd hebt, dat doe ik in t vervolg wel'. De ouders van de dame linksachter ons waren iets minder supportive toen ze naar hun dochter toesnelden, die al enige tijd zat te wachten: 'Wat heb je nú weer?'. Er zaten ook mensen rustig te wachten, de pijn zoveel mogelijk negerend. Maar verder werd overal rondom ons flink gemopperd, gesist dat ze anders zelf wel even zouden hechten (waarom zit je er dan?), en ruziegemaakt door begeleidende partners en slachtoffers. Crisissituaties laten nu eenmaal een heleboel dingen wegvallen, totdat iemands basis gevoel en houding over blijven. Hoe die dan geuit worden is een tweede, maar gelukkig had het in dit geval niet tot resultaat dat wij werden gelyncht. Uiteindelijk vertrokken we: P. een injectie rijker en wij allen een opluchting rijker. Hoe lang het geduurd heeft voordat de Not born to play with -meneer geholpen werd, weet ik niet. Ik las de dagen erna in de regionale bladen in ieder geval niets over een vechtpartij. Misschien had iedereen dan toch het advies uit zijn nek opgevolgd.

zondag 10 augustus 2008

Hoofdbrekens

Terwijl de trein langzaam optrekt en station Alphen aan den Rijn achter zit laat, zak ik weer weg in mijn gedachten. Gedachten die nu al enige tijd in een onophoudelijke stroom het Tikibad glijbanenparadijs naspelen in mijn hersenpan. Een hersenpan die daar momenteel een beetje oververhit van raakt. Ik zie mezelf niet zo graag in een clichématige 'fase' passen, dat klinkt altijd alsof je zelf niets in de melk te brokkelen hebt. En ik vind het woord crisis ook wel erg heftig. Maar als ik het rijtje nog eens langsga... Constant moe? Check. Veel nadenken? Check. (Voor mijn systeem niets nieuws, maar dat telt even niet). De Toekomst angstaanjagend dichtbij gekomen? Check. Niet goed weten wat ik precies wil? Check. Het eigenlijk best wel goed weten maar niet in beweging durven komen? Ik roep nog net iets overtuigender check. Quarterlife crisis. Van het woord moet ik spugen en zie ik terstond mensen op blokjeskaas- feestjes elkaar aanstoten en ginnegappen dat dat bij de leeftijd hoort. Maar het lijkt er toch verdraaid veel op dat ik er 'zo eentje' geworden ben. Zo eentje die over twee weken afstuderen gaat. Zo eentje die op de drempel van iets nieuws staat. En dan dus eentje met Bindingsangst. Niet zozeer op romantisch vlak (daar heb ik de bindingsangst nog niet gesignaleerd in ieder geval, maar dat kan ook aan de in-activiteit van desbetreffend terrein liggen). Neen, ik heb Ik-Ben-Starter-Bindingsangst. Ik sta te trappelen om met iets nieuws te beginnen, en bedenk van tijd tot tijd de wildste plannen. Om daarna nog eens extra diep in mijn kop thee weg te kruipen en de boel de boel te laten. Toffe toekomst ok, maar nu even niet. Maar, als het nou bij onzekerheid over mijn toekomst zou blijven, dan is het probleem snel te isoleren en gedeeltelijk uit te schakelen: een hardere schop onder mijn derrière en ik heb heus wel wat brieven geschreven en een stap gezet.
Maar zoals de schrijfster van het boek dat ik dit weekend verslond zich iets afvroeg terwijl ze bovenop een berg in Tibet zat, zo stelde ik mijzelf een dezer dagen toevallig dezelfde vraag. Wie.ben.ik? Op een moment zoals het huidige, blijk ik toch weer extreem gevoelig voor existentiële vraagstukken en twijfels. Het Leven, daar heb je het thema weer. Dat over altijd iets in de melk te brokkelen willen hebben, daarvan ben ik er inmiddels wel achter dat het zo niet werkt. Er gebeuren dingen, dingen die je niet voorzien hebt. In sommige gevallen is dat maar goed ook, doordat je ze in al hun heftigheid ook liever niet langzaam had willen zien opdoemen. Maar ze slaan nog steeds met een megaimpact in, vlak naast je hoofd. Maar vooral midden in je hart. En door dingen ga je nadenken. Wie ben ik, wat heeft het leven voor mij in petto en wat heb ik voor het leven in petto? Wat wil ik eruit halen en met welke mensen dichtbij me doe ik dat het liefst? Want van mijn Toekomst ben ik dan wel de hoofdpersoon, ik zie mezelf toch niet graag tot in den treure een solopartij spelen. Het belang van vriendschappen heb ik me ook al eens goed gerealiseerd door een half jaar weg te zijn, ook tijdens deze vragenuurtjes in mijn hoofd bedenk ik me des te meer dat die vrienden er gelukkig zijn.
Als hulp in tijden van organisatorische en emotionele nood is er gelukkig altijd een methode om Het Antwoord niet verder van je weg te zien drijven: lijstjes maken. En een sessie hardlopen met de papa in Bennekomse bossen doet ook wonderen. Eindresultaat: ik zit met beginnende spierpijn, een grote kop thee en fijne muziek op een lijstje te maken. Een lijstje van de zaken die ik deze week echt even moet regelen. En de Grote Toekomstvragen? Ik heb besloten die nog lekker even toekomstmuziek te laten. Mijn werk in het fijnste café van Leiden geeft me de financiële middelen die ervoor zorgen geen acute stress bij het einde tijdperk IBG te voelen én bieden bovendien een invulling aan mijn enigzins lege dagen. En over een jaar of dertig prik ik nog een blokje kaas weg en zeg ik tegen een neefje of nichtje: "Ach, toen ik jouw leeftijd had, had ik er ook last van. Het goede nieuws is dat het wel weer over gaat." En hoe ik dan precies tot die wijsheid ga komen, dat merk ik gaandeweg wel.